we-gaan-op-berenjacht.reismee.nl

Over en uit

Koude nachten? Die zijn we thuis wel gewend. Zolang als het gaat, slapen we met de balkondeuren naar buiten geklapt, waardoor de slaapkamer snoeikoud wordt. De gesel van een goede winterblizzard is ons dus niet ongewoon. In Manning Park, maken we de eerste echte winternacht van 2011/2012 mee. Het is 's nachts vele graden onder nul en het ijs staat bij vroegwaak op de ruiten.

We beleven vandaag onze laatste dag en wat doe je dan, behalve je truitjes op te vouwen en in de koffer te doen (als je vrouw bent) en op je bed een boek liggen lezen (in het andere geval)? Weinig is het antwoord. Manning Park wordt doorsneden door een vierbaans snelweg met verrassend weinig verkeer. De staf van het park hield ons voor dat Bill's ontbijt 16 kilometer oostwaarts een onvergetelijke ervaring zou opleveren. Om de spanning te verhogen, rijden we eerst even wat strakke meertjes af, die door het ontbreken van wind spiegelglad zijn. Als foto heel bruikbaar, jammer genoeg ontbreekt het hier aan het kenmerkende rood en geel van de herfst. Hebben wij weer.

De 16 kilometer zijn door de hoge mogelijke snelheid en de breedte van de weg lekker snel aan het totaal aantal kilometers asfalt toegevoegd. We zien een aftandse benzinepomp waar sinds de jaren 40 niks meer aan is veranderd en een zogenoemde diner tegenaan is geplakt. Ook die biedt een troosteloze aanblik en dat doet ons besluiten met de tank even het dorpje erachter te raadplegen. Dat levert niks dan vragen op omdat er werkelijk niets te beleven is, niemand aanwezig is en wij ons afvragen hoe je hier - 100 kilometer van alles verwijderd - kunt wonen?

Dus terug naar de diner. Nu wordt verklaard waarom het zo troosteloos eruit ziet. Het is donker en dof. En dat komt doordat er niemand is. Het waarom wordt verklaard door een bordje op de deur: 'Chef is ill, back on saturday'. Lekker is dat. Wij zijn een keer in ons leven op deze godvergeten plek, hebben honger en kunnen niet 24 uur wachten omdat we dan op het vliegveld worden verwacht. De eerstvolgende mogelijkheid is bijna 100 kilometer de ene kant op of zo ongeveer evenveel benzine de andere kant op.

Dus dan maar even naar de foodstore ernaast, tevens de plek waar getankte benzine kan worden afgerekend. Of ze een alternatief kennen? Enigszins. In de koeling liggen somosa's, huisgemaakt door oma. Wij zouden het aardappel met een toefje kip in zacht deeg noemen. Het smaakt een beetje als roti. Dat en een bak muffe koffie moet ons door de laatste dag heen helpen. Ach, het moet maar. Overmorgen staan we weer met boodschappen in onze eigen kassarij.

De rest van de dag wordt vermorst met een uitzichtpunt op 2000 meter hoog, waardoor we de bergen in de VS mooi zien oprijzen, met hun statige toppen en besneeuwde hellingen. Ruraal!

Als we om zes uur worden gewekt uit de middagroes, is het restaurant alweer open en wordt ons even enthousiast als gisteren de kaart getoond. Aan de andere kant van de hal zitten nog twee parkbezoekers waardoor het aantal gasten plots wordt verdubbeld. Als de kok het maar aankan. Het treft; er zijn twee koks en een serveerster. En dan te bedenken dat het hier in zomer en winter een gekkenhuis moet zijn (volgens de serveerster). Het is niet het beeld dat bij ons blijft hangen, meer dat van teloorgang.

Om zeven uur 's ochtends gaat ons de wekker op de dag van retour. Deze nacht was zo mogelijk nog kouder dan die van de avond ervoor en dat merk ik wanneer de tank moet worden gewekt voor de laatste 250 kilometer naar Vancouver. Stevig ingepakt in ijs staat deze voor de deur. Dat wordt krabben. Omdat deze accessoire door Hertz niet is meegeleverd, neem ik de afgewezen creditcard en sla aan het ruitpoetsen met de kachel op 10 en de stoelverwarming op plus.

Door het ijskoude Manning Park dalen we af naar Hope, dat zijn naam eer aandoet. Hier ontbijten we voor de laatste Noordamerikaanse keer fors, met eieren en pannenkoeken. En nee, wat we over hebben, willen we niet mee in een bakje voor thuis. Dat mag niet van de KLM en dat willen we ook helemaal niet. In Hope ook wassen we de troep van wekenlang zandpaden, modderplassen en troepsproeiende vrachtwagens van onze auto af. Dit om te voorkomen dat we net als in Ierland een toegevoegde factuur krijgen omdat 'somebody got sick in the car'. Nu hebben we geen drie weken regen gehad zoals destijds, dus het zal mogelijk meevallen.

Na Hope is het gedaan met het betere bochtenwerk en gaan we over op het echte snelwegwerk. Het vroege vertrek uit Manning Park wordt ons nu in klinkende munt uitbetaald, we kunnen nog even een rondje Vancouver meepikken. De totempalen in Stanley Park worden nog even aanschouwd. Ook wel fijn dat het vandaag 20 graden is geworden in een stad die wij alleen vanuit de grauwe werkelijkheid van regen kenden. En omdat we al een keer eerder hier zijn geweest en met Big Bus een aantal rondjes hebben gereden, weten we feilloos de weg te vinden.

Op weg naar het vliegveld treffen we nog de plaatselijke Occupydemonstratie die nu wereldwijd een tijdje hip zijn. Bezwaar maken tegen het grote graaien is natuurlijk een prima idee, maar dit ziet er wel wat sneu uit. Hier gaan we de wereld niet mee redden, dat is wel duidelijk.

Op Vancouver Airport verloopt alles vooralsnog gladjes. De tank wordt door Lord Hertz persoonlijk ingenomen, zonder opmerkingen en met dik 3.500 kilometer op de teller. Vervolgens is er nauwelijks een rij bij de bagage-inname en ziet onze terugreis er onbedreigd positief uit. We kunnen zelfs nog even een uurtje in de zon zitten op een bankje bij de stoeprand waar men auto's mag neerzetten op voorwaarde dat er direct in- of uitgeladen worden (bagage en passagiers) en het is weer even opvallend als overal elders: Japanners, Japanners, Japanners. Het is een komen en gaan van en je vraagt je af hoe we de yen zo kunnen frustreren, dat vakantie voor hen in het buitenland niet zo goedkoop meer zal zijn. Waar we ook kwamen, kwamen we ze tegen: de hoedjes, de mondkapjes, de handschoentjes en vooral de camera.

Na wat garnaal in tempura en een dubbele whopper, is het tijd voor de douane en voor de instap. De handbagage lijkt met zorg geselecteerd, maar wanneer we na een lange rij fouilleren en roentgendoorlichten dan eindelijk aan de beurt zijn, wordt een aantal zaken in onze tas afgekeurd. Die verdwijnen in de shredder en wij in de blauwe vogel.

We gaan op weg naar huis. Nog 9 uur vliegen, 45 minuten treinen, 20 minuten trammen en 5 minuten lopen en dan gaat de sleutel in de deur. Hij past nog.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!